YK

DE MAN DIE TE LAAT WAS

Het is een zonnige dag in het Vondelpark en ik zit samen met mijn familie op een kleedje. We hebben lekker eten mee. Mijn oog is gericht op de mensenmassa aan de overkant van het meertje. Toeristen, moeders met kinderen, bewoners van Amsterdam, mensen die hun hond uitlaten, enzovoort. Mijn vader vraagt wat er is, inmiddels zit ik zo in mijn eigen wereldje dat het me niet eens opvalt dat ik aan het staren ben. “Kijk” zeg ik “Die man daar, in dat nette pak, is te laat.” Hij loopt snel, bijna rennen. Hij duwt mensen opzij en ergert zich dood aan de toeristen die perse van alles een foto moeten maken. “Hoe weet je dat hij te laat is?” vraagt mijn vader verbaast. “Gewoon. Hij loopt gehaast, zijn gezicht ziet er haastig uit” antwoord ik “zijn fiets, die staat daar verderop. Het ziet er niet echt zakelijk uit als je op de fiets naar de vergadering gaat.” Het is druk in Amsterdam en met de auto kom je er niet doorheen. De man kijkt gehaast om zich heen. Hij begint nog harder te lopen, nu is het echt bijna rennen. Hij heeft nog een minuut! Het laatste stuk sprint hij. En dan verdwijnt hij achter de bomen. Ik kijk weer naar de mensenmassa, mijn vader kijkt mee. “Kijk, zie je die vrouw daar?” zegt hij. Daar zitten we dan, in ons eigen wereldje. Willekeurige verhaaltjes te bedenken bij willekeurige mensen. Af en toe pakken we wat te eten. “Kom, we gaan. Anders zijn we te laat voor het avondeten” Mijn oom pakt zijn tas, en we lopen naar het restaurantje toe. Mijn vader, ik, en de rest van de familie. Een grote groep mensen met veel tassen. Zou nu iemand aan de overkant ook een verhaaltje van ons maken? Papa en ik kijken elkaar aan en lachen.